Cruise control OPEL VIVARO C 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 13 of 297

Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......43
2 Buitenspiegels ......................40
3 Zijdelingse luchtroosters .....152
4 Selective Ride Control ........176
5 Richtingaanwijzers ..............137
Lichtsignaal ......................... 135
Grootlicht ............................. 134
Uitstapverlichting ................. 140
6 Bedieningselementen
head-updisplay ...................124
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ................................ 96
8 Stuurwielpeddels ..................96
9 Instrumenten ....................... 107
Driver Information Center .... 119
10 Knop voor Driver
Information Center ..............119
Voorruitenwissers en -
sproeiers ............................... 97
Achterruitwisser en -
sproeier ................................. 99
11 Head-updisplay ...................124
12 Ventilatieopeningen ............15213Bedieningselementen
voor Info-Display .................123
14 Info-Display ......................... 123
15 Verwarming en ventilatie ....144
16 Opbergvak ............................ 81
17 Opbergvak ............................ 81
18 AUX-ingang
19 Stekkerdoos ........................ 100
20 Airbag deactiveren ................68
21 USB-poort ........................... 100
22 Stoelverwarming ...................54
23 Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 175
Spanningsverliesdetectie‐
systeem ............................... 247
Stop-startsysteem ...............160
Verwarmde voorruit ............... 46
Elektrische kindersloten ........30
Centrale vergrendeling .........25
24 Alarmknipperlichten ............13625Handgeschakelde
versnellingsbak ...................173
Automatische
versnellingsbak ...................169
26 Aan/Uit-knop ....................... 157
27 Automatisch vergrendelen ....29
28 Contactslot .......................... 156
29 Bedieningselementen
voor Infotainmentsysteem
30 Stuurwiel instellen .................96
31 Zekeringenkast ...................239
32 Claxon ................................... 97
33 Cruisecontrol ....................... 178
Snelheidsbegrenzer ............182
Adaptieve cruise control .....185
34 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 221
35 Anti-diefstalalarmsysteem .....37
Lane Departure Warning ....207
Dodehoeksysteem ..............201
Park Pilot ............................. 198
Parkeerverwarming .............150

Page 97 of 297

Instrumenten en bedieningsorganen95Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................96
Stuurwielverstelling ...................96
Stuurbedieningsknoppen ...........96
Claxon ....................................... 97
Knoppen op stuurkolom ............97
Wis- en wasinstallatie voorruit ...97
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 99
Buitentemperatuur ...................100
Klok ......................................... 100
Elektrische aansluitingen .........100
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................103
Instrumentengroep ..................103
Snelheidsmeter .......................107
Kilometerteller ......................... 108
Dagteller .................................. 108
Toerenteller ............................. 109
Brandstofmeter ........................109
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 110
Peilsensor motorolie ................111
Service-display ........................ 111
Controlelampen .......................112Richtingaanwijzers ..................112
Gordelverklikker ......................112
Airbag en gordelspanners .......113
Airbag-deactivering .................113
Laadsysteem ........................... 113
Storingsindicatielamp ..............113
Service-indicatie ......................114
Schakel motor uit .....................114
Systeemcontrole ......................114
Remsysteem ........................... 114
Handrem .................................. 114
Antiblokkeersysteem (ABS) .....114
Schakelen ................................ 114
Lane Departure Warning .........115
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..115
Koelvloeistoftemperatuur .........115
Voorverwarming ......................115
Uitlaatfilter ............................... 115
AdBlue ..................................... 116
Drukverliesdetectiesysteem ....116
Motoroliedruk ........................... 116
Te laag brandstofpeil ...............116
Autostop .................................. 116
Rijverlichting ............................ 117
Dimlicht .................................... 117
Grootlicht ................................. 117
Grootlichtassistentie ................117
LED-koplampen .......................117
Mistlampen voor ......................117Mistachterlicht ......................... 117
Regensensor ........................... 117
Cruise control .......................... 117
Adaptieve cruise control ..........117
Voorligger gedetecteerd ..........117
Dodehoeksysteem ...................118
Actieve noodrem .....................118
Snelheidsbegrenzer ................118
Portier open ............................. 118
Displays ..................................... 119
Driver Information Center ........119
Info-Display ............................. 123
Head-updisplay .......................124
Boordinformatie ......................... 126
Geluidssignalen .......................126
Persoonlijke instellingen ............127
Telematicaservices ....................131
Opel Connect .......................... 131

Page 99 of 297

Instrumenten en bedieningsorganen97Claxon
Druk op d.
Knoppen op stuurkolom
De cruisecontrol, de adaptieve crui‐
secontrol en de snelheidsbegrenzer
werken via de bestuurdersassisten‐
tieknop aan de linkerkant van de
stuurkolom.
Cruisecontrol 3 178.
Snelheidsbegrenzer 3 182.
Adaptieve cruise control 3 185.
Wis- en wasinstallatie
voorruit
Voorruitwissers met verstelbaar
wisinterval2:snel1:langzaamINT:intervalwissen0:uit
Hendel omlaag duwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.

Page 109 of 297

Instrumenten en bedieningsorganen107Overzicht1Richtingaanwijzers 3 112aGordelwaarschuwing
3 112dAirbags en gordelspanners
3 113eAirbag deactiveren 3 113SLaadsysteem 3 113WStoringsindicatielampje
3 113CLaat auto spoedig nakijken
3 114
LED-koplampen 3 117STOPSchakel motor uit 3 114XSysteemcontrole 3 114hParkeerrem 3 114iAntiblokkeersysteem (ABS)
3 114,Schakelen 3 114QLane Departure Warning
3 115JElektronische stabiliteitsre‐
geling en Traction Control-
systeem 3 115zVoorverwarmen 3 115+Uitlaatfilter 3 115BAdBlue 3 116qSpanningsverliesdetectie‐
systeem 3 116TMotoroliedruk 3 116r 2Te laag brandstofpeil
3 116V 2Koelvloeistoftemperatuur te
hoog 3 115ñAutostop 3 1161Rijverlichting 3 117DDimlicht 3 117AGroot licht 3 117BGrootlichtassistentie 3 117GMistlampen voor 3 117HMistachterlicht 3 117yRegensensor 3 117V ,Voorligger gedetecteerd
3 117,Dodehoeksysteem 3 118vCruisecontrol 3 117QAdaptieve cruise control
3 1175Snelheidsbegrenzer 3 118mActieve noodrem 3 195ODeur open 3 118
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.

Page 119 of 297

Instrumenten en bedieningsorganen117Brandt groenDe motor is een Autostop.
Knippert groen
Autostop is tijdelijk niet beschikbaar
of de Autostop-modus wordt automa‐ tisch opgeroepen.
Stop-startsysteem 3 160.
Rijverlichting
F brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 133.
Dimlicht
D brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld groot licht.
Grootlicht A brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht of
bij lichtsignaal 3 134.Grootlichtassistentie
B brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐
veerd 3 134.
LED-koplampen
C licht op en er verschijnt een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Mistlampen voor
G brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 137.
Mistachterlicht
H brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld 3 137.
Regensensor y brandt groen.Brandt bij inschakeling van de regen‐
sensorstand van de ruitenwisserhen‐
del.
Cruise control
v brandt op het Driver Information
Center wanneer de snelheidsbegren‐ zer actief is. De ingestelde snelheid
wordt in het Driver Information Center
aangegeven.
Cruisecontrol 3 178.
Adaptieve cruise control
Q brandt op het Driver Information
Center wanneer de adaptieve cruise‐ control actief is.
Adaptieve cruise control 3 185.
Voorligger gedetecteerd
Afhankelijk van de versie verschijnt
V of I op het Driver Information
Center.

Page 120 of 297

118Instrumenten en bedieningsorganenAdaptieve cruise control
V verschijnt op het Driver Informa‐
tion Center wanneer het systeem een voorligger in dezelfde rijstrook waar‐
neemt.
Adaptieve cruise control 3 185.
Frontaanrijdingswaarschuwing
I verschijnt op het Driver Informa‐
tion Center wanneer u te dicht bij de voorligger komt.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 193.
Dodehoeksysteem T brandt groen.
Het systeem is actief 3 201.
Actieve noodrem
m brandt of knippert geel.
Brandt
Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.Ook verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Controleer de reden van deactivering 3 195 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.
Knippert
Het systeem grijpt actief in.
Afhankelijk van de situatie kan de
auto automatisch iets of krachtig
afremmen.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 193.
Voetgangersbescherming vóór
3 197.
Actieve noodrem 3 195.
Snelheidsbegrenzer
5 brandt op het Driver Information
Center wanneer de snelheidsbegren‐
zer actief is. Ingestelde snelheid
wordt aangegeven naast symbool
5 .
Snelheidsbegrenzer 3 182.Portier open
O brandt rood.
Een portier/deur, de achterklep of de
achterklepruit is open.
Als de auto is uitgerust met scharnie‐ rdeuren, brandt O niet wanneer deze
open zijn.

Page 126 of 297

124Instrumenten en bedieningsorganenMultimedia/Multimedia NaviMenu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via knoppen naast het display● door bediening van het aanraak‐ scherm
● via spraakherkenningGebruik knoppen en aanraakscherm
Druk op ) om het display in te scha‐
kelen.
Druk op : om de systeeminstellin‐
gen (eenheden, taal, tijd en datum) te
kiezen.
Druk op _ om de auto-instellingen
of rijfuncties te kiezen.
Raak met een vinger het/de gewen‐
ste displaypictogram of functie van
het menu aan.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door deze aan te raken.
Raak 3 of & op het display aan
om een menu af te sluiten zonder een instelling te wijzigen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Head-updisplay Het head-updisplay toont bestuur‐
dersinformatie over de instrumenten‐
groep op een inklapbaar projectie‐
scherm aan de bestuurderszijde.
De informatie verschijnt als een beeld
dat vanuit een lens op het instrumen‐ tenpaneel wordt geprojecteerd op
een inklapbaar scherm in het zicht
van de bestuurder. Het beeld
verschijnt gericht naar buiten naar de
voorkant van de auto toe.
Head-updisplay toont:
● rijsnelheid
● maximumsnelheden herkend door de verkeersbordherkenning
● snelheidsinstelling van snel‐ heidsbegrenzer
● snelheidsinstelling van cruise‐ control
● frontaanrijdingswaarschuwing
● navigatie-informatie.

Page 130 of 297

128Instrumenten en bedieningsorganenWelkomstverlichting: Activeert of
deactiveert de functie en past de
duur aan.
Meesturende koplampen : Acti‐
veert of deactiveert de functie.
● Comfort
Sfeerverlichting : Past de helder‐
heid van de sfeerverlichting aan.
Achterruitwisser bij
achteruitversnelling : Activeert of
deactiveert automatische inscha‐ keling achterruitwisser bij inscha‐
kelen achteruitversnelling.
● Auto
Alleen bagageruimte
ontgrendelen : Activering/deacti‐
vering.
Alleen bestuurdersportier
ontgrendelen : Bestuurderspor‐
tier / alle portieren.
● Beveiliging
Vermoeidheidsdetectie : Acti‐
veert of deactiveert de vermoei‐ dheidsdetectie.
● Bestuurdersondersteuning
Snelheidsadvisering : Activeert of
deactiveert de functie.Multimedia
Druk op : om het menu Instellingen
te openen.
Eenheidsinstellingen
Selecteer Systeemconfiguratie .
Verander de eenheden voor Afstand
en verbruik en Temperatuur .
Taalinstellingen
Selecteer Taal.
Wijzig de taal door de optie van uw
keuze aan te raken.
Snelkoppelingen
_ indrukken.
Selecteer Snelkoppelingen .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulpsensoren.
● Dodehoekbewaking : Activeert of
deactiveert de dodehoekdetec‐
tie.
● Bandenspan.contr. : Initialiseert
het detectiesysteem voor
bandenspanningsverlies.
● Diagnose : Toont waarschu‐
wingsberichten voor het diagno‐
sesysteem.
Vooraf ingestelde snelheden opslaan
in geheugen
Met deze functies kunt u maar liefst
zes snelheidsinstellingen voor de
cruisecontrol en de snelheidsbegren‐
zer instellen. Er zijn standaard al
enkele snelheden in het geheugen
opgeslagen.
● _ indrukken.
● Selecteer Snelheden
aanpassen .
● Selecteer Cruisecontrol of
Snelheidsbegrenzer .

Page 132 of 297

130Instrumenten en bedieningsorganenBesturingsfuncties
_ indrukken.
Selecteer Besturingsfuncties .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Automatic headlamp dipping :
Activeert of deactiveert de groot‐ lichtassistentie.
● Lane departure warning system :
Activeert of deactiveert de Lane
Departure Warning.
● Stop and start : Activeert of deac‐
tiveert het Stop/Start-systeem
● Cruise control active : Activeert of
deactiveert de adaptieve cruise‐
control.
● Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulpsensoren.
● Dodehoekbewaking : Activeert of
deactiveert de dodehoekdetec‐
tie.
● Traction control : Activeert of
deactiveert het Traction Control-
systeem.● Bandenspan.contr. : Initialiseert
het detectiesysteem voor
bandenspanningsverlies.
● Diagnose : Toont waarschu‐
wingsberichten voor het diagno‐ sesysteem.
Vooraf ingestelde snelheden opslaan
in geheugen
Met deze functies kunt u maar liefst zes snelheidsinstellingen voor decruisecontrol en de snelheidsbegren‐
zer instellen. Er zijn standaard al
enkele snelheden in het geheugen
opgeslagen.
● _ indrukken.
● Selecteer Snelheden
aanpassen .
● Selecteer Cruisecontrol of
Snelheidsbegrenzer .
● Selecteer de te wijzigen snel‐
heidsinstelling.
● Voer de nieuwe snelheidswaarde
in via het toetsenblok en bevestig deze met A/OK .
● Bevestig nogmaals met A/OK
om het menu af te sluiten.
Instellingen van de auto.
_ indrukken.
Selecteer Instellingen van de auto. .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Parkeren
Ruitenwisser achter bij
inschakelen achteruit : Activeert

Page 157 of 297

Rijden en bediening155Rijden en bedieningRijtips......................................... 156
Controle over de auto ..............156
Sturen ...................................... 156
Starten en bediening .................156
Nieuwe auto inrijden ................156
Contactslotstanden ..................156
Aan/Uit-knop ............................ 157
Motor starten ........................... 158
Uitrol-brandstofafsluiter ...........160
Stop/Start-systeem ..................160
Parkeren .................................. 163
Uitlaatgassen ............................. 164
Uitlaatfilter ............................... 164
Katalysator .............................. 165
AdBlue ..................................... 165
Automatische versnellingsbak ...169
Versnellingsbakdisplay ............170
Schakelen ................................ 170
Handmatige modus .................171
Elektronische rijprogramma's ..172
Storing ..................................... 172
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 173Remmen.................................... 174
Antiblokkeersysteem ...............174
Handrem .................................. 174
Remassistentie ........................175
Hellingrem ............................... 175
Rijregelsystemen .......................175
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..175
Selective Ride Control .............176
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 178
Cruise control .......................... 178
Snelheidsbegrenzer ................182
Adaptieve cruise control ..........185
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 193
Actieve noodrem .....................195
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 197
Parkeerhulp ............................. 198
Blindehoeksysteem .................201
Panoramazichtsysteem ...........203
Achteruitkijkcamera .................205
Lane Departure Warning .........207
Vermoeidheidsdetectie ............208
Brandstof ................................... 210
Brandstof voor dieselmotoren . 210
Tanken .................................... 211Trekhaak.................................... 212
Algemene informatie ...............212
Rijgedrag en aanhangertips ....212
Aanhanger trekken ..................213
Aanhangerstabilisatie ..............217

Page:   1-10 11-20 21-30 next >